Krukkenski’s
Krukkenski’s zijn krukjes met een handvat en onderarm-steunstuk, waar aan de onderzijde een klein skietje gemonteerd is. Aan de achterkant van dit skietje is een getande rand gemonteerd. Er zijn 2 typen krukkenski’s verkrijgbaar; opklapbare en niet-opklapbare. Krukkenski’s zijn in gebruik met name bij zittend skiën maar ook bij staand skiën.
Opklapbare systeem (meest gebruikte)
De krukkenski is op/uitklapbaar. Er loopt een touwtje van het handvat naar een vergrendel-pennetje aan de onderzijde van de kruk. Door het de vingers het touwtje omhoog te drukken, wordt het pennetje omhoog gedrukt en is het skietje op of uit te klappen. Ingeklapt is deze in de z.g. ‘prikstand’. Met ingeklapte krukkenski’s kan een skiër zichzelf afduwen in de sneeuw en zo zelfs tegen een helling opgaan; uitgeklapt is de z.g. “glijstand”. In deze stand is het een goed hulpmiddel om het evenwicht te bewaren tijdens het skiën.
Door de montage van een veer aan het skietje wordt dit skietje bij het ontgrendelen automatisch op of uitgeklapt. Meestal is de veer zo gemonteerd dat het opklappen automatisch gaat. Door sommige skiërs wordt de veer van het opklapsysteem omgedraaid; door het touwtje omhoog te drukken klappen de ski’s dan in de “glijstand”. Dit wordt vooral gedaan door de wedstrijdskiërs; tijdens het skiën kan het skietje hierdoor niet per ongeluk inklappen. Ook skiërs, die met meer snelheid skiën, hebben de veer omgedraaid zodat het skietje zich rustiger gedraagt tijdens het skiën (het “klappert” dan niet zo).
Niet opklapbare krukkenski’s (met name in Frankrijk gebruikt)
Bij dit model is het skietje niet opklapbaar. Deze krukkenski is een stuk zwaarder en wat robuuster dan het opklapbare model.
Beide typen krukkenski’s zijn in hoogte verstelbaar, zowel onder als boven het handvat. Aan de bovenkant moet de onderarmsteun voldoende steun geven, maar mag niet te dicht bij de elleboog komen.
Afstelling en maten
Bij het zittend skiën wordt de onderlengte bepaald door een zitskiër rechtop in de zitski te laten zitten terwijl hij zijn krukkenski’s aan heeft. De zitskiër zet nu zijn krukkenski’s verticaal naast zich neer; de elleboog moet nu een hoek maken tussen de 85 (voor beginners) en 135 (gevorderden) graden. Indien deze hoek niet bereikt wordt moet de lengte bijgesteld worden.
Bij het staand skiën; de skiër staat rechtop en houdt de krukkenski’s vast alsof hij aan het skiën is. Hij zet ze in de glijstand vertikaal naast zich neer. De handsteunen moeten nu ter hoogte van de heup komen. Bij een beginner wat hoger, bij meer gevorderden wat lager.
Er zijn vele maten krukkenski’s verkrijgbaar; bij het staand skiën is de passende maat vooral afhankelijk van de lichaamslengte, bij het zittend skiën afhankelijk van de type zitski en met name de armlengte.
Indien het lastig is voor een skiër om de krukkenski’s steeds vast te houden tijdens het skiën, kan er gebruik worden gemaakt van een functiehandschoen (“Tetra-gloves”); deze bestaan zowel voor kinderen als voor volwassen.